Op 16 augustus is het precies veertig jaar geleden dat Elvis Presley overleed. En op 16 september is het precies 4o jaar geleden dat ik geboren werd. Toch is ook voor mij altijd duidelijk geweest dat hij een fenomeen was en de muziekwereld voor altijd heeft veranderd. Om te beginnen zouden John Lennon, Bob Dylan en Bruce Springsteen misschien nooit muziek zijn gaan maken. Want toen zij als jonge jongens Elvis zagen optreden wisten ze gelijk ‘Dit wil ik ook’.
En hoewel ik in 2011 Graceland persé wilde bezoeken toen ik in het zuiden van de VS was, moet ik eerlijk toegeven dat ik bij Elvis vooral denk aan de mythe rondom Elvis. De vrouwen, the Memphis maffia, pillen en de befaamde peanut butter and banana sandwiches. Me eens een keer verdiepen in het leven van The King kon dus geen kwaad. Elvis, een eenzaam leven van Ray Connolly zag ik in de bibliotheek liggen, en leek me een mooi begin.
Mijn recensie van Elvis, een eenzaam leven van Ray Connolly
De toon van deze biografie van Ray Connolly wordt al direct gezet door onderstaande quote van John Lennon die voorafgaat aan het voorwoord:
Op het hoogtepunt van de hysterie was het voor ons als Beatles een hel. Maar wij waren tenminste nog met z’n vieren. Elvis was in zijn eentje. Alleen hij maar. Het moet ondoenlijk zijn geweest’.
En dat was het zeker als we dit boek mogen geloven. Want na aantal pagina’s over Elvis’ jeugd, hoe hij begon met muziek maken en de weg naar zijn doorbraak richt Connolly zich vooral op de carriére van Elvis. De massahysterie die uitbrak was ongekend en werd zelden evenaard. Maar echt genieten kon Elvis daar niet van.

In 2011 bezocht ik Graceland in Memphis. Een bijzondere ervaring. Zeker na het lezen van Elvis, een eenzaam leven van Ray Connolly. Want ondanks alle pracht en praal (hallo Jungle room) was het helemaal niet zo’n geweldig bestaan hier voor Elvis.
Controle kwijt
Al snel raakt Elvis alle controle kwijt. Niet alleen over zijn carriére, maar over zijn hele leven. Zo ambieerde Elvis een serieuze filmcarriere. Maar toen zijn manager, de beruchte Kolonel Tom Parker, ontdekte dat hij snel veel geld kon verdienen (vooral voor zichzelf trouwens) door Elvis in allerlei flutfilms te laten spelen kreeg dat de voorkeur boven platen opnemen. Elvis zelf was daar niet bepaald blij mee, getuige onderstaande uitspraak:
Het enige wat erger is dan kijken naar een slechte film, is erin meespelen.
Je zou toch verwachten dat Elvis op een gegeven zegt: ‘Bekijk het, nu ga ik doen wat ik zelf wil’. Hij was tenslotte The King. Maar wat Connolly in dit boek duidelijk maakt is dat Elvis eigenlijk altijd een beleefde jongen uit het Zuiden van de VS bleef die niet graag de confrontatie aanging. En al snel hield hij zichzelf op de been door zich te buiten te gaan aan pillen en eten. Zijn gedrag werd steeds extremer (denk even aan zijn bezoekje aan president Nixon) en een tragisch einde werd bijna onvermijdelijk.

Een kleine impressie van een bezoekje dat ik in 2011 bracht aan Graceland
Tragische geschiedenis
Hoewel dit zeker geen vrolijk stemmende biografie is, is Elvis, een eenzaam leven van Ray Connolly zeker een aanrader. Een indringend en zeer prettig leesbare biografie van ’s werelds grootste muziekfenomeen ooit. Van mij had er best nog iets meer aandacht voor de muziek mogen zijn, want dat raakt een kleine beetje ondergesneeuwd in dit tragische verhaal. Maar zo was dat eigenlijk in het leven van Elvis ook, dus ergens klopt dat wel weer.
Meer Elvis? Hou dan MirandaLeest en Bol.com Lees Magazine in de gaten, want daar verschijnt binnenkort een recensie van Elvis en ik, 20 odes aan Elvis Presley. Een bundel, onder redactie van Art Rooijakkers, met verhalen van onder andere Peter Buwalda, Eric Corton, Gerard Ekdom en Guus Meeuwis over hun liefde voor Elvis Presley.
Benieuwd geworden naar deze biografie? Op de site van Thomas Rap kun je een fragment lezen uit Elvis, een eenzaam leven van Ray Connolly. Via onderstaande links bestel je het boek rechtstreeks bij Bol.com (en ontvangt MirandaLeest een kleine commissie)
Een gedachte over “Recensie: Elvis. Een eenzaam leven – Ray Connoly”